Boodschap van Jenny Sealey naar aanleiding van Wereldtheaterdag voor Kinderen en Jongeren 2016
Artistiek directeur van het Theatergezelschap Graeae, codirecteur van de Paralympics 2012 in Londen
Ik kan me gewoonweg geen wereld voorstellen zonder theater of kunst. Als doof kind waren mijn balletlessen een “veilige haven” voor mij. Het was immers een visuele wereld waaraan ik deel kon hebben, gewoon door te kijken. Bovendien gaf het me een bevrijdend gevoel om eens niet te moeten liplezen. Ik ging helemaal op in mijn oefeningen en was dol op het creëren van balletverhalen en op balletdansen. Ballet was ook mijn allereerste ervaring met verhalen vertellen. Met de jaren engageerde ik me in het theater, vooral dan in “Young People’s Theatre”. Wat een fantastische leerschool voor acteurs, en wat een buitenkans om creativiteit uit te wisselen met kinderen en jongeren, door te luisteren naar hun levensverhalen, die te verwerken in theaterstukken en op die manier een stem te geven aan hun ervaringen, lotgevallen en tegenslagen.
Momenteel ben ik Stepping Stones aan het regisseren van Mike Kenny, een stuk dat ik 18 jaar geleden al coregisseerde met Jon Palmer, voor Interplay. De productie richtte zich tot jongeren met ernstige en meervoudige handicaps, dove en blinde jongeren, en meer algemeen tot mensen met en zonder handicap (net als het nieuwe stuk met de cast van Graeae’s nieuwe Ensemble, waarbij alle uitvoerders, jongeren tussen 20 en 22 jaar, doof zijn of een andere handicap hebben). Creatief nadenken over en werken met gebarentaal, audiobeschrijving, klank en sfeer zijn een grote bron van vreugde, gestoeld op de overtuiging dat ALLE jongeren volledige en gelijke toegang moeten krijgen tot theater.
Het frustreert me steeds meer dat het belang van creatief werken voor, met en door jongeren nog altijd niet volledig erkend en financieel gesteund wordt. Het breekt mijn hart dat nog steeds zoveel landen kinderen met een handicap de toegang tot onderwijs ontzeggen. Tegelijk sterken mijn reizen rond de wereld me in de overtuiging dat, mee dankzij de gedrevenheid van diegenen onder jullie die zich hiervoor inzetten, een wereld zonder theater gewoon ondenkbaar is en dat theater tegelijk een leerschool voor het leven is.
In 2016 is het tien jaar geleden dat het Verdrag over de Rechten van Personen met een Handicap werd goedgekeurd door de Verenigde Naties. Meteen een uitstekende gelegenheid om wereldwijd de krachten te bundelen, kwestie van die passie levend te houden en een lotsgemeenschap te blijven vormen. Op die manier kunnen we theater maken en delen dat ertoe doet, door en voor mensen die ertoe doen …
Boodschap van Yvette Hardie,
voorzitter van ASSITEJ
Vijf jaar geleden lanceerden we de campagne #Takeachildtothetheatretoday (“Neem vandaag nog een kind mee naar het theater”), die wereldwijd op tal van plaatsen georganiseerd wordt op en rond de World Day of Theatre for Children and Young People (Wereldtheaterdag voor Kinderen en Jongeren) op 20 maart. Deze campagne biedt de leden van ASSITEJ een sterk forum en ook tal van dwingende redenen – in de vorm van boodschappen, toespraken en artikelen – waarom kinderen en jongeren naar theater zouden moeten gaan.
Hier alvast enkele redenen: de rechten van kinderen als culturele burgers; de algemeen vormende kracht van theater, doordat het talrijke vormen van intelligentie stimuleert; het belang van het stimuleren van nieuwsgierigheid, verbeeldingskracht en vreugde bij kinderen; de diepe nood van kinderen aan hoop in een vaak verwarrende en wanhopige wereld; het belang van esthetisch bewustzijn en het vermogen om de diverse “talen” van kunst te beheersen; de behoefte aan gemeenschapsvorming, verbinding en empathie; de kracht van het “hier en nu” van theater en de gave van theater om de wereld te bevragen zoals we die ervaren; het essentiële belang van geconfronteerd te worden met uiteenlopende visies …
Tegelijk vraag ik me af of er geen andere, meer fundamentele reden is waarom kunstenaars werk creëren voor een jong publiek, werk dat bovengenoemde intenties overstijgt.
Die reden is wellicht een heel stuk persoonlijker. Door creaties te maken voor kinderen en jongeren, zijn we tegelijk in staat om het kind in onszelf te voeden, te helen en te versterken.
Toen een groep jongeren in een Zuid-Afrikaans township aan een toneelstuk begon te werken voor heel jonge kinderen, ervoeren ze dat ze daarvoor hun eigen onschuld, tederheid, kwetsbaarheid en vermogen tot heelheid moesten koesteren, herontdekken of in sommige gevallen zelfs voor het allereerst ontdekken. Op die manier kwam er bij deze jonge kunstenaars een diep helingsproces op gang dat hen sterk beroerde en hen motiveerde om te blijven experimenteren op dat terrein.
Vanuit die diepe persoonlijke behoefte kunnen we anderen positief beïnvloeden. Door ons innerlijke zelf te voeden en te helen, kunnen we de band met ons publiek verdiepen. Bovendien kunnen we ouders en kinderen, gezinnen, leerkrachten, verzorgers en verzorgden op die manier de wereld laten zien door de ogen van kinderen …
Bij het buitenstappen van de theaterzaal heb ik al zoveel ouders uitspraken horen doen in de trant van “Ik had nooit kunnen denken dat mijn kind zo lang stil zou kunnen zitten”, of “dat mijn kind zoveel plezier zou beleven aan dat stuk”. Door kinderen te laten ontdekken wie ze echt zijn, kunnen theatermakers op hun beurt meer heelheid helpen brengen in deze zo ontzettend belangrijke relaties.
Het grootste geschenk dat theater voor kinderen en jongeren ons kan geven – of we nu kunstenaar, toeschouwer, ouder, leerkracht of kind zijn –, is wellicht: gebrokenheid omvormen tot heelheid, en opnieuw ontdekken wie we echt zijn en altijd geweest zijn …